Het Brussels Gewest zal vanaf 1 januari 2020 een einde maken aan het principe van de "terugdraaiende teller". In Wallonië kondigt de nieuwe regering aan dat ze deze maatregel zal uitstellen. Terwijl Vlaanderen zich voorbereidt op een geleidelijke afbouw. Hier is onze uitleg en advies.
De compensatieregeling is één van de financiële stimuli die in de 3 gewesten van België – en in andere Europese landen – zijn ingevoerd om gezinnen aan te moedigen zich te voorzien van fotovoltaïsche zonnesystemen.
De stimulans wordt simpelweg “de terugdraaiende teller” genoemd, omdat deze ook daadwerkelijk terugdraait wanneer fotovoltaïsche zonnepanelen elektriciteit aan het net leveren.
Elk jaar wordt er een boekhoudkundig saldo toegepast: op de rekening voor het elektriciteitsverbruik wordt de in het net geïnjecteerde zonne-energie in mindering gebracht, waardoor de energierekening van de prosument daalt – zowel voor de “energie-inkoop” als voor de “kosten van het netgebruik”.
Na meer dan 10 jaar ervaring zijn de Belgische en Europese context geëvolueerd en de 3 gewesten hebben besloten of aangekondigd om dit principe af te schaffen.
Waarom dit mechanisme afschaffen?
De afschaffing van het compensatiemechanisme is enkele jaren geleden aangekondigd en is nu verplicht door de richtlijn betreffende het ontwerp van de Europese elektriciteitsmarkt, die in juni 2019 is goedgekeurd en die de lidstaten aanmoedigt om tegen eind 2023 regelingen voor de geleidelijke afschaffing van het compensatiemechanisme te bepalen.
Bovendien werd het compensatiemechanisme als discriminerend gezien tegenover de “traditionele” consumenten (die geen fotovoltaïsche zonnepanelen hebben op hun dak). Volgens dit principe dragen de prosumenten alleen bij aan de kosten van het net vanwege de netto hoeveelheid energie die wordt afgenomen – het saldo na het jaarlijkse verschil van de compensatie – terwijl zij in werkelijkheid het hele jaar door hogere brutohoeveelheden hebben afgenomen.
Het gaat er dus om ervoor te zorgen dat alle consumenten, met of zonder zonnepanelen, een billijke bijdrage leveren aan de kosten van het net, op basis van hun werkelijke heffingen.
Tegen een billijke vergoeding hebben prosumenten het recht om bij te dragen in de kosten van het net, ofwel volgens een vaste prijs die door de regulator wordt bepaald, hetzij op basis van hun daadwerkelijke afname van stroom van het net – waarvoor de installatie van een bidirectionele meter of een slimme meter vereist is, die beide in staat zijn om de afname van elektriciteit en de injectie van elektriciteit uit zonne-energie op het net afzonderlijk te verwerken.
Het einde van de vergoeding is dus technisch gekoppeld aan het al dan niet beschikbaar zijn van één van deze twee soorten meters, zodat de prosument gebruik kan maken van zijn recht op facturatie op basis van zijn werkelijke verbruik.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is pionier
Het Brussels Gewest is de eerste die deze uitstap doorvoert.
Om een zeer eenvoudige reden: sinds 2007 zijn alle Brusselse prosumenten reeds uitgerust met een bidirectionele meter of, sinds 1 januari 2019, met een intelligente bidirectionele meter. De Brusselse huishoudens kunnen dus nu al op hun meters zien hoeveel elektriciteit er daadwerkelijk van het net wordt afgenomen.
Brugel, de regulator van de Brusselse energiemarkt, kon daarom onlangs in een persbericht de volgende verandering aankondigen:
“Vanaf 1 januari 2020 worden de “netkosten” op de elektriciteitsfactuur niet langer meer gecompenseerd voor productie-installaties met een vermogen van minder dan 5kW. De betrokken prosumenten zullen dus de netbijdrage betalen voor alle elektriciteit dat zij afnemen. Voor deze installaties van minder dan 5 kW blijft de compensatie ook van toepassing voor het gedeelte “energie” (ook wel “commodity deel” genoemd), tot het besluit groene stroom dat dit deel regelt eventueel aangepast wordt.. »
Wallonië heeft een gebrek aan visie
In Wallonië staat het verhaal over het “prosumententarief” weer volop in de belangstelling: de nieuwe Waalse regering kondigt aan dat dit tarief niet op 1 januari 2020, zoals voorzien, maar in 2025 van toepassing zal zijn.
Hierdoor stelt men ook de geleidelijke afschaffing van de compensatie uit en houdt de onzekerheid aan.
De CWaPE, de regulator van de Waalse energiemarkt, heeft in een verklaring gereageerd en is van mening dat het uitstel van het prosumententarief de gelijkheid ondermijnt ten aanzien van alle Waalse burgers die geen fotovoltaïsche panelen hebben en die de facto de enige residentiële klanten zijn die het net financieren. Met het uitstel van het prosumententarief in 2025 “zal er de komende jaren een aanzienlijke last op de schouders van deze burgers blijven rusten, soms omdat ze de keuze hebben gemaakt, maar soms ook omdat ze huurders zijn, eigenaars van appartementen of huizen met een slecht georiënteerd dak”. Bovendien wijst de CWaPE erop dat de prijsstelling onder haar bevoegdheid valt en dat zij tegen dit uitstel beroep kan aantekenen.
Het plan van de distributienetbeheerders (DNB’s), is om conventionele (analoge) meters tussen 2023 en 2029 geleidelijk te vervangen door slimme meters.
Wanneer Waalse prosumenten hiermee zullen uitgerust zijn, kunnen zij genieten van een tarief dat gebaseerd is op hun werkelijke elektriciteitsheffingen op het net. En de compensatie kan dan geleidelijk aan stoppen.
De Waalse fotovoltaïsche zonnesector willen een echt stappenplan voor de exit van dit mechanisme in Wallonië, naar het voorbeeld van het Vlaamse model.
In Wallonië en Vlaanderen plannen de DNB’s tussen 2023 en 2029 een geleidelijke vervanging van conventionele meters door slimme meters (zie bovenstaande illustratie). Prosumenten kunnen dan kiezen voor een tarief dat gebaseerd is op de werkelijke elektriciteitsheffingen op het net. En het compensatiemechanisme kan dan zo stoppen.
Vlaanderen plant een vlotte exit
In Vlaanderen kunnen bestaande prosumenten (of gezinnen die zich tegen eind 2020 voorzien met PV-systemen) nu al een slimme meter laten installeren, op aanvraag of in het kader van een metervervanging door de distributienetbeheerders.
Na de ingebruikname van de slimme meter kan de prosument voor een periode van 15 jaar kiezen tussen:
– De handhaving van de jaarlijkse compensatie + een forfaitair prosumerentarief;
Of
– Een tarief dat gebaseerd is op de werkelijke kosten + een jaarlijkse compensatie die enkel op het “commodity”-gedeelte, d.w.z. op de aankoop van elektriciteit, is gebaseerd (de compensatie zal dus niet langer worden toegepast op de nettarieven).
Na 15 jaar zal de vergoeding voor deze prosumenten (ongeacht hun keuze) definitief worden afgeschaft. Zij zullen zich dan aansluiten bij de regeling voor nieuwe fotovoltaïsche installaties (zie hieronder).
Vanaf 1 januari 2021 zullen Vlaamse huishoudens die fotovoltaïsche energie aankopen, profiteren van de regeling voor nieuwe installaties, namelijk:
- Geen jaarlijkse compensatie,
- Verplichting om een slimme meter te installeren,
- Betaling van de bruto-elektriciteit die aan het net wordt onttrokken (IN-tellerindex),
- Valorisatie van de geïnjecteerde zonnestroom (OUT-tellerindex) via een terugkoopverplichting tegen een minimumprijs.
Tegelijkertijd heeft Vlaanderen een premie uitgewerkt voor een opslagbatterij (250€/kWh capaciteit).
Dit Vlaamse model heeft de verdienste dat het eenvoudig en aantrekkelijk is, omdat het de prosument aanmoedigt tot energie-efficiënt gedrag of apparatuur en tot het maximaliseren van zijn eigen individuele of collectieve verbruik van zonnestroom.
Ongeacht de termijn en de modaliteiten zal het einde van de compensatie in de 3 gewesten de prosumenten dus aanmoedigen om zoveel mogelijk autonomie te hebben op het vlak van zonne-energie, ongeacht de termijn en de modaliteiten.
Hoe uw eigenverbruik van zonne-energie stimuleren
Voor de prosumenten verandert het einde van de compensatie de economische logica. Zij zullen er economisch baat bij hebben om zo min mogelijk elektriciteit uit het net te halen (en te betalen). Zij zullen op drie manieren tewerk kunnen gaan:
- Verminder onnodig elektriciteitsverbruik (verandering van gewoonten en kleine investeringen: meerdere stopcontacten, LED-lampen, …).
- Verplaats maximaal het restverbruik naar het moment van zonne-energieproductie (bijvoorbeeld door het programmeren van huishoudelijke apparaten gedurende de dag).
- Een hogere dimensionering van de installatie om het verbruik in alle seizoenen zo veel mogelijk te dekken. Andere mogelijke acties om te komen tot autonomie van 60% aan zonne-energie zijn: de installatie van een PVheater om het sanitair warm water van uw huis te verwarmen door zonnestroom en/of de vervanging van uw klassieke wagen door een elektrisch model dat thuis overdag (bv. in het weekend) wordt opgeladen. De statische batterij die in het huis moet worden geplaatst is in dit stadium nog niet rendabel.