In Brussel overwegen sommige gezinnen om hun fotovoltaïsche zonne-energie-installaties te vervangen om te kunnen genieten van 10 nieuwe jaren met groenestroomcertificaten. Het Brussels Gewest wil dit voorkomen door de verandering van het economisch belang van het collectief zelfverbruik van de prosument.
De pioniersgezinnen in fotovoltaïsche zonnes-energieystemen in Brussel komen geleidelijk aan het einde van hun 10 jaar aan groenestroomcertificaten. Bij navraag op het terrein overwegen sommige van deze gezinnen om hun fotovoltaïsche installaties af te breken, te verkopen en te vervangen door een nieuwe installatie.
Deze operatie zou hen in staat stellen om nog eens tien jaar groenestroomcertificaten te ontvangen en te profiteren van de huidige technologie en dus van een betere productiviteit.
Deze vervanging van de installatie zou financieel des te aantrekkelijker zijn door het einde van de compensatieregeling die in 2020 in Brussel is gepland.
We merken hier een averechts effect op van het steunmechanisme voor de fotovoltaïsche zonne-energieproductie in Brussel, het enige gewest waar nog groenestroomcertificaten worden toegekend.
Het Brusselse mechanisme, zoals het nu functioneert, kan sommige gezinnen ertoe aanzetten om hun installatie na slechts 10 jaar te vervangen, terwijl het naar verwachting nog minstens 15 jaar groene stroom zal produceren.
Deze houding is logisch op financieel gebied, maar is absurd, zowel op ethisch vlak (deze gezinnen hebben al steun ontvangen) als op milieuvlak (de installatie is nog steeds operationeel). Evenmin rechtvaardigen technologische ontwikkelingen en productiviteitswinsten een vervanging na slechts 10 jaar.
De Brusselse overheid is zich hiervan bewust en is van plan de geldende regelgeving aan te passen om deze vervangingen te voorkomen.
Een rechtvaardiger model
Op langere termijn komt er een nieuw economisch model dat zal leiden tot een meer rechtvaardige logica: het collectieve zelf-verbruik, dat binnenkort in Wallonië en waarschijnlijk ook in Brussel zal worden toegepast.
De doelstelling is om door middel van een wettelijk kader dat is aangepast aan deze nieuwe markt, meerdere consumenten in dezelfde wijk te koppelen aan één (of meer) lokale hernieuwbare productiefaciliteiten – bijvoorbeeld PV-installaties.
In deze logica is het in het belang van de consument om zoveel mogelijk gebruik te maken van zijn zonne-energieproductie (door zijn huishoudelijke apparaten overdag te programmeren) en zijn overschot aan zijn buren te verkopen – tegen een goedkoper tarief dan de prijs per kWh op het net.
Om echter zoveel mogelijk te profiteren van deze nieuwe economische logica, is het in het belang van de consument om zo lang mogelijk te produceren. De kosten voor de productie van zonne-energie hangen immers af van de initiële investering, maar ook van het aantal kWh dat geproduceerd zal worden. In de loop der jaren zal de financiële marge toenemen door de verkoop van elektriciteit aan de buren. Het zal dus economisch aantrekkelijker zijn om de fotovoltaïsche installatie over de gehele levensduur (25 jaar) te doen renderen. Het zal dan niet meer mogelijk zijn om de installatie na 10 jaar te vervangen.
Dit is één van de rechtvaardige effecten van het collectieve verbruiksmodel.