Slimme meters: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zet in op de volgende maatregelen ten gunste van de gezinnen

Op basis van een studie en een openbare raadpleging steunt Brugel - de regulator van de Brusselse energiemarkt - de snelle invoering van aangesloten meters, vooral ten gunste van de gezinnen. 

In heel Europa leidt de geplande vervanging van elektriciteitsmeters door aangesloten meters – bekend als “slimme” of “communicerende” meters – tot discussie en terughoudendheid bij particulieren. 
Wat gebeurt er met de bescherming van mijn energieverbruiksgegevens en mijn privacy? Wat zullen de effecten van elektromagnetische golven op mijn gezondheid zijn? Zal ik bepaalde functies van deze meter kunnen weigeren? 
Deze vragen zijn terecht en worden door de overheid in aanmerking genomen. 

In Frankrijk blijkt uit meetcampagnes dat het elektrisch veld van de Linky-meter vijftig keer zwakker is dan dat van een inductiekookplaat, of zeventien keer zwakker dan dat van een spaarlamp (hoewel deze laatste verdwijnt ten voordele van LED-verlichting).

Het nationaal agentschap voor de veiligheid van voeding, milieu en arbeid (Anses) is daarom van mening dat deze meter geen gevaar vormt voor de gezondheid, met uitzondering van elektrogevoelige personen voor wie een filter kan worden geplaatst.

In België heeft het Brussels Gewest midden 2020 een openbare raadpleging gehouden, waaruit verschillende angsten naar voren zijn gekomen. Brugel, de regulator van de Brusselse energiemarkt, geeft in dit verslag een antwoord op deze vragen. 
Leefmilieu Brussel is verantwoordelijk voor de uitvoering van een studie over de mogelijke gezondheidseffecten van de meters die in het Brussels Gewest zullen worden geïnstalleerd. 

Een instrument ten dienste van de transitie en de burgers 

De slimme meters, geïnstalleerd in de woning, hebben een communicatiefunctie die, indien ze worden geactiveerd, de overdracht van gegevens over het elektriciteitsverbruik en de elektriciteitsproductie mogelijk maakt voor de distributienetbeheerder (DNB, d.w.z. Sibelga in Brussel), die zo – met name – zijn beheer van het net en de integratie van hernieuwbare energieproductie kan verbeteren en structurele energiebesparingen kan realiseren.

Volgens APERe “is de slimme meter een eenvoudig instrument, noodzakelijk – maar niet voldoende – voor de energietransitie, dat de opening van nieuwe energie-economische modellen mogelijk moet maken, ten voordele van de gemeenschap en in het bijzonder de burgers.”

Deze modellen zouden het mogelijk moeten maken zonne-energie te promoten bij alle lokale gebruikers (bedrijven, burgers, overheden, enz.), in een logica van informatie, bewustmaking en solidariteit.

De huidige ontwikkeling van energiegemeenschappen biedt de burgers echter een reële kans om lokale hernieuwbare energie tegen een voordelig tarief te delen en te verbruiken. Dit is een nieuw recht voor burgers (lees ons artikel Naar burgeractoren op de duurzame energiemarkt). 

In België is de allereerste energiegemeenschap op 1 augustus 2020 van start gegaan in de omgeving van de school Nos bambins in Ganshoren. Twee fotovoltaïsche zonne-installaties, de ene op het dak van de school, de andere op het huis van een plaatselijke bewoner, delen nu hun zonnestroom met plaatselijke consumenten, waaronder particulieren en de gemeente. 

Om deze operatie mogelijk te maken, zijn ongeveer 15 bewoners uitgerust met slimme meters. Samen hebben de leden van de gemeenschap 123 euro bespaard op hun elektriciteitsfactuur voor de maand augustus 2020 (lees ons artikel België’s eerste gemeenschap voor hernieuwbare energie gaat van start). 

Gezien het verkregen voordeel hebben de huishoudens geen bezwaren tegen aangesloten meters, integendeel. 

Andere modellen hebben als doel de flexibiliteit van de verbruikers te activeren in tijden van verminderde voorziening, om het gebruik van opslagoplossingen, die voor iedereen steeds duurder worden, te beperken. 

Het is dan ook in dit perspectief van collectief belang dat de geplande invoering van slimme meters in België en Europa moet worden bekeken. 

Een ambitieuze inzet 

Op Europees niveau is een massale invoering van aangesloten meters gepland tegen 2030: 211 miljoen zullen reeds geïnstalleerd zijn voor eind 2023 (d.w.z. een penetratiegraad van 69% van het meterpark). 
In België wil Vlaanderen 80% van zijn meters vervangen door aangesloten meters vóór eind 2024 en 100% vóór 2029, Wallonië heeft een doelstelling van 80% te bereiken vóór 2030 voor belangrijke nichemarkten en SIBELGA wil alle Brusselse meters vervangen vóór 2031. 

 

Drie strategieën voor Brussel 

Een studie in opdracht van Brugel analyseert drie mogelijke modellen en strategieën voor de invoering van slimme meters in Brussel. 

Het model dat “ordonnantie” wordt genoemd, vervangt eenvoudigweg elektriciteitsmeters aan het einde van hun levensduur over een periode van 30 jaar, in een zeer traag tempo. Bepaalde groepen worden ook uitgerust: prosumenten, eigenaars van elektrische voertuigen, klanten die uitgerust zijn met een opslagunit of die een flexibiliteitsdienst aanbieden, enz. 

Het “geoptimaliseerde” model voegt, over een periode van 20 jaar, extra doelgroepen toe: energiegemeenschappen, kwetsbare afnemers en begunstigden van een stroomaanpassingstarief. 
Bij het “Massive”-model ten slotte wordt het volledige park snel vervangen in 10 jaar tijd. 

Talloze voordelen

De studie somt vervolgens een indrukwekkende reeks van voordelen op voor de gezinnen, de netbeheerder en de gemeenschap. Een aantal daarvan wordt hieronder opgesomd: 

  • Winst uit hernieuwbare energiebronnen (geen A+/A- meter meer nodig, d.w.z. een besparing van 300 euro; winst voor prosumenten op de injectie van hun fotovoltaïsche zonneproductie).
  • Winst op het gebied van energie-efficiëntie: Deze winst komt overeen met de verlaging van de energiefactuur dankzij een vermindering van het verbruik dat mogelijk wordt gemaakt door een beter inzicht in het gebruik via de toegang tot verbruiksgegevens. De gemiddelde Europese winst wordt geraamd op 3%.
  • Winst op collectief zelfverbruik: Een besparing van minstens 8% per huishouden op hun elektriciteitsfactuur, zoals vastgesteld in Wallonië.
  • Winst voor kwetsbare klanten: Er zijn begeleidende maatregelen gepland om deze groep bij de energietransitie te betrekken. De meter moet een minimumwinst van 3,5% op hun elektriciteitsrekening opleveren (en tot 7% in een proefproject in Nederland). 
  • Winsten in verband met de nieuwe tarieven : Slimme meters zullen de invoering mogelijk maken van nieuwe tarieven die zijn opgebouwd op basis van het werkelijke verbruik van de consument (dynamische en capaciteitstarieven).
  • Winst in verband met flexibiliteitsoplossingen: Dankzij de aangesloten meters zullen sommige klanten een vermogensreserve kunnen aanbieden aan de netbeheerder (hun verbruik tijdens pieken verminderen) en zo een vergoeding krijgen voor hun deelname. Europese studies hebben het potentieel voor flexibiliteit geraamd op respectievelijk 8% voor piekmodulatie voor conventioneel gebruik en 45% voor elektrische voertuigen.
  • Beheer van de bevoorrading: De beschikbaarheid van reële verbruiksgegevens zal de leveranciers in staat stellen het aanbod beter te beheren, zowel door de hoeveelheid te produceren elektriciteit die dichter bij het reële verbruik ligt als door de voorkeur te geven aan minder dure energiebronnen die minder broeikasgassen uitstoten.
  • Winst op vermeden CO2: Gebaseerd op feedback uit Europese landen maken aangesloten meters winst op vermeden CO2 mogelijk (lager elektriciteitsverbruik, grotere opwekking van hernieuwbare energie en vermindering van piekbelastingen – waarvoor de meest vervuilende energiebronnen nodig zijn). 

Laten we daar nog de winst aan toevoegen die wordt geboekt door te kiezen voor een aantrekkelijkere elektriciteitsleverancier: vanaf 2026 moet het mogelijk zijn om deze verandering volgens een nieuwe Europese wet dankzij een aangesloten meter door te voeren binnen 24 uur. 

De invoering van slimme meters levert dus veel winst op, maar ook kosten en investeringen. 

De studie vergelijkt dus de kosten en baten van de drie in Brussel overwogen strategieën: het “Ordonnance”-model blijkt een negatieve business case te zijn, het “Optimised”-model is neutraal, terwijl het meest ambitieuze model (Massif) resulteert in een positieve balans voor de gemeenschap. 

Hier zijn de nettowinsten voor verschillende doelgroepen in het “Massive”-model: 

Figuur 4: voorstelling van de resultaten (in euro/teller/jaar) voor de uitrol van elke niche (SIA Partners)

Naar een snelle uitrol? 

 
Op basis van deze studie heeft Brugel een advies uitgebracht waarin “de steun wordt uitgesproken voor het door SIBELGA voorgestelde programma om tegen 2031 alle meters te vervangen door een aanpassing van het wettelijk kader en de naleving van een reeks benchmarks die een optimale ontplooiing garanderen vanuit technisch en economisch oogpunt en met respect voor de legitieme rechten van de afnemers”. 

Dit omvat “de uitvoering van begeleidende maatregelen, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren”. 

Bovendien pleit BRUGEL voor het uitvoeren van tevredenheidsenquêtes en impactbeoordelingen bij de klanten, inclusief de aspecten die verband houden met gezondheid, gegevensbeveiliging en privacy. 

De terughoudendheid en de hinderpalen zijn nog lang niet uit de weg geruimd, maar – in een webinar over dit onderwerp – geeft de regulator aan dat de invoering van deze slimme meters gepaard zal gaan met andere noodzakelijke acties van de actoren op de energiemarkten (een voordelige tarifering  voor de gemeenschappen, de ontwikkeling van instrumenten die de flexibiliteit en de energie-efficiëntie stimuleren, enz. 

Het debat zal nu worden verdergezet in het Brussels Parlement, voordat de regionale regering een actieplan zal goedkeuren.